“Op deze dag, 25 april 2015, vieren we in het kader van 200 jaar Koninkrijk het recht op de vrijheid van vereniging en vergadering. Dat is een uitgelezen moment om de winnaar van de campagne ‘Laat je sportclub niet in zijn hemd staan’ bekend te maken”, legt NOC*NSF-directeur Gerard Dielessen uit. De campagne draagt namelijk bij aan het versterken van de sportverenigingen. En dat is in deze veranderende tijden, waarin het traditionele verenigingsmodel onder druk staat, geen overbodige luxe. “Als we al die verenigingen niet zouden hebben gehad, dan zouden we nu niet beschikken over de unieke sportcultuur die we hier in de afgelopen 200 jaar hebben opgebouwd.”
Gerard Dielessen
“Uit het recht op vergaderen en verenigen in de Grondwet is de traditie ontstaan waarin miljoenen Nederlanders zich vrijwillig inzetten voor hun club. Nederland is één van de landen met het hoogste aantal lidmaatschappen van verenigingen per hoofd van de bevolking. De sport heeft daarin een aanzienlijk aandeel; we beschikken over zo´n 25.000 verenigingen waarbij ongeveer vijf miljoen mensen zijn aangesloten. Dat zie je nergens ter wereld. Deze sportclubs vervullen vanuit die traditie een heel belangrijke rol in onze samenleving. Want als zoveel mogelijk mensen sporten, dan is dat natuurlijk op allerlei terreinen en op allerlei manieren goed voor de samenleving. Ten eerste omdat het gezond is om te doen. Sporters hoeven minder vaak een beroep te doen op collectieve voorzieningen, zoals de zorg. Daarnaast zijn mensen graag lid van een vereniging omdat ze het gewoon leuk vinden. Het is prettig om in zo´n omgeving met elkaar te kletsen, koffie te drinken, sociaal bezig te zijn.”
“Het is mooi dat de campagne ‘Laat je sportclub niet in zijn hemd staan’ samenvalt met dit jubileum. Maar ook niet geheel toevallig, want we zien ook dat die sportverenigingen onder druk staan. Het aantal lidmaatschappen loopt terug. Het gaat om een kleine teruggang, maar toch. Daarom is het belangrijk om goede ideeën die betrekking hebben op ledenwerving en -behoud, het aantrekken van sponsors en vrijwilligers, met elkaar te delen en daar is deze campagne precies voor bedoeld. Maar we moeten de teruglopende ledenaantallen ook niet dramatiseren. Want laten we wel wezen: er is geen enkele branche in Nederland die vijf miljoen leden kan claimen.”
“Dat het ledenaantal onder druk staat is op zichzelf niet erg, omdat daar nieuwe vormen voor in de plaats komen. Een deel van de teruggang is namelijk te verklaren doordat steeds meer mensen in ongeorganiseerd verband met elkaar sporten. Dat is ook mooi, want zo zijn er uiteindelijk zo’n negen miljoen mensen die aan sport doen. Ons land telt dus zo’n vier miljoen ongeorganiseerde sporters. Maar dat ongeorganiseerde sporten gebeurt op het fundament van al die duizenden verenigingen die ons land rijk is. Vandaar de naam van de campagne: Laat je club niet in zijn hemd staan. Want als die verenigingen niet zouden hebben bestaan, dan zouden we niet de beschikking hebben over de unieke sportcultuur en sportinfrastructuur waarin dit ongeorganiseerd sporten op zo’n grote schaal kan plaatsvinden. Ook is gebleken dat wanneer mensen lid zijn van een sportvereniging, ze dan ze gemiddeld tien keer langer sporten, zo´n zeven tot tien jaar, dan wanneer ze dat ongeorganiseerd doen, bijvoorbeeld in de vorm van een sportschoolabonnement.”
“Begrijp me goed: er is niks mis met het feit dat mensen ongebonden gaan sporten. Ik ben er zelf één van. Ik fiets heel veel en dat doe ik met een clubje, al een aantal jaren. Wij verenigen ons dus ook, zij het op een andere manier. En wij zamelen met ons clubje bijvoorbeeld geld in voor goede doelen. Daarmee leveren we een serieuze bijdrage aan de samenleving. Maar het is natuurlijk ook prima als je zonder zo’n bijkomende goed doel sport.”
“De opdracht van de sportclubs is om te kijken wat voor betekenis zij kunnen hebben voor de mensen die ongebonden sporten. Dat kan doordat ze als ‘sportkenniscentrum’ fungeren, of aansprekende sportevenementen organiseren, waarbij ze op één of andere manier proberen mensen aan zich te binden. Zo krijg je dus een vermenging van die twee groepen. Daarom ondersteunen wij het ontwikkelen van open clubs volop. Dat zijn moderne verenigingen waar je ook andere voorzieningen vindt. Denk aan kinderopvang, of andere sporten die ouders of grootouders kunnen beoefenen dan alleen de sport die traditioneel wordt aangeboden.”
“De sportclubs zitten dus in een veranderingsproces: ze moeten de wijken in, mensen met elkaar verbinden. Het aloude idee waarbij je van leden een paar honderd euro contributie vraagt en waar je alleen een biertje koopt voor een gulden - ik omschrijf de situatie bewust zoals ‘ie was - zo werkt het niet meer. Er zijn bijvoorbeeld prachtige voorbeelden te vinden van sportverenigingen die de samenwerking met partijen in de buurt zoeken. Bijvoorbeeld met scholen, zodat scholieren tegen een gereduceerd tarief verschillende sporten kunnen beoefenen.”
“Omdat mensen zich minder willen binden, komt een aantal competities onder druk te staan. Tennissers organiseren bijvoorbeeld hun eigen competities omdat ze zich niet in een georganiseerd keurslijf willen persen. Dat zie je ook in andere sporten terug. De vraag is: moet je aan die mensen een traditioneel lidmaatschap aanbieden? Of bied je ze de mogelijkheid om tegen een gereduceerd tarief zelf wedstrijden te organiseren op het moment dat die groep dat wil? Ook dat zijn gedachten die passen bij deze campagne.”
"Het belangrijkste punt is dat je niet met je rug naar de toekomst gaat staan"
“Kortom; de sport is op dit moment in beweging, het is dynamisch, is zichzelf opnieuw aan het uitvinden. Om in deze transitie mee te gaan vind ik: als sportverenigingen moet je willen blijven vernieuwen. Het belangrijkste punt is dat je niet met je rug naar de toekomst gaat staan. Je moet vooruit kijken, plannen maken, je moet een visie hebben op hoe je je club ontwikkelt. Sportclubs moeten ook ondernemender worden. Verenigingen zijn vaak sterk subsidieafhankelijk, vooral als het gaat om de accommodaties. Vanuit de lagere overheden worden daarin miljarden geïnvesteerd. Tegelijk zie je dat sport hip en cool is. Als verenigingen ondernemender worden, dan gaan ze daarmee aan de slag. Mensen die niet precies weten hoe ze op de veranderende samenleving moeten inspelen, raad ik dan ook van harte aan om kennis te nemen van de cases die in dit e-zine aan bod komen.”
“Sportclubs kunnen bijvoorbeeld een belangrijke rol innemen als het gaat om de transitie van taken en verantwoordelijkheden op het gebied van (jeugd)zorg van het rijk naar gemeenten. Het zou goed zijn als de sport die verantwoordelijk zelf zou oppakken. Denk bijvoorbeeld aan het aanbieden van werkervaringsplaatsen aan langdurig werkelozen of sportprogramma’s voor kinderen die in een moeilijke positie zitten. Daarnaast is een aantal veranderingen waar het verenigingsleven mee te maken heeft te herleiden tot de digitalisering van de samenleving. Mensen vinden elkaar op andere manieren. Je kunt je sportprestaties bijvoorbeeld op een andere manier met elkaar delen. Denk aan Strava.com, waarmee je je sportprestaties digitaal zichtbaar maakt, ook voor anderen. Ik zie die ontwikkelingen niet als een bedreiging, maar als een kans. De sportbeleving kan door dit soort applicaties namelijk intenser worden en mensen vinden elkaar op andere manieren. Verenigingen zouden van dit soort applicaties gebruik kunnen maken om mensen aan zich te binden.”
“Wij zijn er als sportkoepel NOC*NSF voor om bonden en verenigingen bij deze ontwikkelingen te helpen. Daarom hebben wij Sport.nl gelanceerd. Op dat platform spreken we mensen die willen gaan sporten – of dat al doen - rechtstreeks aan, en voorzien we ze van allerlei informatie, we gidsen ze naar de juiste verenigingen. Ook bieden wij hier ondersteuning aan sportverenigingen aan. Zo’n uitgebreid platform hadden we een aantal jaren geleden niet kunnen ontwikkelen.”
“Ook op andere manieren kunnen wij kennis overdragen, wij kunnen bewijslast op tafel leggen. Daarmee bedoel ik dat we kunnen laten zien welke interventies werken, en welke niet. Dat soort informatie hebben wij hier in huis. Ook stoppen wij op dit moment veel energie in het bevorderen van de kwaliteit van besturen. Zo hebben wij talentprogramma’s ontwikkeld, zoals ‘Jong Oranje’, opgestart vanuit het idee om Young Professionals in de sport dichter bij elkaar te brengen. Dat helpt ook verenigingsbesturen beter te begrijpen wat er in de samenleving aan de hand is, jongere mensen brengen weer heel nieuwe inzichten mee. Die kennisoverdracht is belangrijk, want te laat inspelen op veranderingen komt vaak door onwetendheid, niet door onwil. Ook is bij sommige verenigingen sprake van conservatisme, of tijdgebrek. Dit soort processen stuur je niet op een achternamiddag, het gaat om het beïnvloeden van de hearts en minds van bestuurders. En daar is tijd voor nodig.”
"Die kennisoverdracht is belangrijk, want te laat inspelen op veranderingen komt vaak door onwetendheid, niet door onwil"
“Paul Schnabel, de voormalig directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), zegt altijd: ‘Mensen zullen zich willen blijven verenigen’. De vraag is alleen welke gedaante dat bij sportverenigingen aanneemt. Het is interessant om daarmee bezig te zijn. Er zijn clubs die daarin vooroplopen, zoals modelvereniging Omniclub Kampong, en er zijn verenigingen die achterlopen. Er zullen ook clubs uitsterven, maar er zullen ook weer nieuwe verbanden ontstaan. De bovenliggende boodschap is: ‘We winnen veel met sport’. Dat is onze missie, dat is waar we als NOC*NSF iedere dag mee bezig zijn. Zo vinden wij het ook zeer belangrijk dat topsporters de kans krijgen om als rolmodel te kunnen fungeren, dat is voor kinderen uit lagere sociale klassen heel belangrijk. Kortom, er is zoveel te doen en zoveel te ontwikkelen. 200 jaar Koninkrijk is een mooi moment om stil te staan bij wat we met z’n allen op sportgebied voor elkaar hebben gekregen. Dat is iets om heel trots op te zijn, maar ook om zuinig op te zijn.”
"200 jaar Koninkrijk is een mooi moment om stil te staan bij wat we met z’n allen op sportgebied voor elkaar hebben gekregen"